Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2658

Datum uitspraak2007-07-19
Datum gepubliceerd2007-08-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200721006
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte heeft geprobeerd zijn ex-vriendin van het leven te beroven door haar bij haar keel vast te pakken en haar keel gedurende enige tijd dicht te knijpen, waardoor zij geen adem meer kon halen. Ook heeft hij haar met haar hoofd tegen de grond geslagen. De verdachte heeft zijn vriendin niet eigener beweging losgelaten doch pas na het ingrijpen door een buurman die was gealarmeerd. Dit is een ernstig feit, temeer nu de verdachte zijn vriendin al eerder had mishandeld. Het slachtoffer heeft als gevolg van het volstrekt onaanvaardbare gedrag van de verdachte lichamelijk letsel en psychische schade ondervonden. Blijkens haar schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 13 juli 2007 is zij door het feit hevig geschokt en leeft zij in grote onzekerheid; tevens is, tengevolge van het gedrag van de verdachte, de relatie tussen het slachtoffer en haar zoon in negatieve zin beïnvloedt. Het zal nog lange tijd duren eer het slachtoffer een en ander heeft verwerkt.


Uitspraak

Rolnummer: 22-007210-06 Parketnummers: 09-900475-06 en 09-900664-05 (TUL) Datum uitspraak: 19 juli 2007 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 december 2006 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, [detentieadres] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 23 april 2007, 9 juli 2007 en 16 juli 2007. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot terbeschikkingstelling met het bevel dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, met voorts beslissingen op de vordering van de benadeelde partij en op de vordering tenuitvoerlegging zoals in dat vonnis nader omschreven. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Poging tot doodslag. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot terbeschikkingstelling met voorwaarden - te weten de voorwaarden die zijn opgesomd in het rapport van de Reclassering d.d. 9 juli 2007 - en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft geprobeerd zijn ex-vriendin van het leven te beroven door haar bij haar keel vast te pakken en haar keel gedurende enige tijd dicht te knijpen, waardoor zij geen adem meer kon halen. Ook heeft hij haar met haar hoofd tegen de grond geslagen. De verdachte heeft zijn vriendin niet eigener beweging losgelaten doch pas na het ingrijpen door een buurman die was gealarmeerd. Dit is een ernstig feit, temeer nu de verdachte zijn vriendin al eerder had mishandeld. Het slachtoffer heeft als gevolg van het volstrekt onaanvaardbare gedrag van de verdachte lichamelijk letsel en psychische schade ondervonden. Blijkens haar schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 13 juli 2007 is zij door het feit hevig geschokt en leeft zij in grote onzekerheid; tevens is, tengevolge van het gedrag van de verdachte, de relatie tussen het slachtoffer en haar zoon in negatieve zin beïnvloedt. Het zal nog lange tijd duren eer het slachtoffer een en ander heeft verwerkt. Omtrent de strafbaarheid van de verdachte en de op te leggen straf en maatregel heeft het hof acht geslagen op de rapporten van twee deskundigen. Bij rapport van 16 november 2006 heeft drs. Foekens, psychiater, omtrent de verdachte geconcludeerd dat hij een man is met een persoonlijkheid die in aanleg gebrekkig is ontwikkeld. Reeds als kind vertoonde de hij duidelijke gedragsproblemen en inmiddels is de diagnose ADHD bij hem vastgesteld alsmede een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis. Zijn intelligentie ligt enigszins onder het gemiddelde. Tevens is er sprake van cannabisafhankelijkheid. Ten tijde van het tenlastegelegde zorgde de persoonlijkheidsstoornis er voor dat de betrokkene niet goed in staat was om zijn impulsen te beheersen. Betrokkene wordt door de rapporteur als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd voor het tenlastegelegde. De kans op herhaling voor soortgelijke delicten wordt door de rapporteur als zeer hoog ingeschat, mede gezien de voorgeschiedenis en de behandelgeschiedenis tot nu toe. Slechts indien de betrokkene zeer intensief klinisch zou worden behandeld, kan dit resultaat opleveren. In het verleden is gebleken dat de betrokkene zich niet aan voorwaarden houdt en om die reden komt de rapporteur, in samenhang bezien met de aard van de problematiek, tot de conclusie dat een voorwaardelijke terbeschikkingstelling geen reële mogelijkheid is. De psychiater adviseert dan ook een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Tijdens deze behandeling kan dan aandacht worden gegeven aan de ADHD-problematiek bij de betrokkene alsmede aan de cannabisafhankelijkheid. Dit zal bijdragen aan het verminderen van het gevaar voor herhaling. Bij rapport van 11 november 2006 heeft drs. O.C. van den Bent, psycholoog, omtrent de verdachte geconcludeerd dat er sprake is van een beneden gemiddelde intelligentie alsmede van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis en cannabisafhankelijkheid. Deze ziekelijke stoornis en deze gebrekkige ontwikkeling brengen mee dat de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt. De kans op recidive is hoog. Verdachte heeft tot nu toe onvoldoende geprofiteerd van de hem aangeboden hulp in de vorm van behandeling, zodat De Waag geen verdere mogelijkheden voor behandeling meer ziet. Het door verdachte voorgestelde plan in de vorm van begeleid wonen in combinatie met een dagbehandeling lijkt naar het oordeel van de psycholoog – gelet op het verleden – weinig kans van slagen te hebben. Ook de psycholoog is van menig dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet haalbaar is omdat een plaatsing ter behandeling in praktische zin niet gerealiseerd kan worden. Voorts is betrokkene onmachtig gezien zijn geringe ziektebesef en inzicht om vrijwillig mee te werken aan een behandeling. Derhalve wordt een terbeschikkingstelling met dwangverpleging geadviseerd. Het hof heeft acht geslagen op uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister betreffende de verdachte d.d. 21 juni 2007, blijkens welk uittreksel de verdachte meermalen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Anders dan de rapporteurs is het hof van oordeel dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden mogelijkheden biedt. Hiertoe heeft het hof acht geslagen op het rapport van de Reclassering Nederland d.d. 9 juli 2007 en overweegt het hof als volgt. Het tenlastegelegde feit heeft zich afgespeeld binnen de beperkte kring van de (problematische) relatie tussen de verdachte en het slachtoffer. Ter terechtzitting van dit hof heeft de verdachte verklaard dat deze relatie inmiddels definitief beëindigd is en hij zich – ook emotioneel – geheel heeft losgemaakt van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft ter terechtzitting van dit hof verklaard dat de relatie met de verdachte ook van haar zijde definitief is beëindigd. De verdachte gebruikt, blijkens diens mededeling ter terechtzitting, rustgevende medicatie waar hij goed op reageert en zich goed bij voelt. Groot Batelaar heeft zich na een positief intake-gesprek bereid verklaard de verdachte te behandelen en te begeleiden. Ter terechtzitting van dit hof heeft de verdachte te kennen gegeven zich te realiseren dat hij zich zal moeten gedragen naar de voorwaarden die verbonden zullen zijn aan een terbeschikkingstelling met voorwaarden en heeft hij zich daartoe uitdrukkelijk bereid verklaard. De verdachte heeft desgevraagd medegedeeld te beseffen dat overtreding van (één van) de gestelde voorwaarden tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging ten gevolge kan hebben en hij terbeschikkingstelling met voorwaarden beschouwt als een laatste kans, die hij met beide handen wil aangrijpen. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormen. Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij] In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde tot een bedrag van € 324,- aan materiële schade en tot een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade, zijnde totaal € 2.324,-. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, groot € 1.824,- en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd. De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist. Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 1.824,- materiële en immateriële schade is geleden. Aannemelijk is geworden dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het tenlaste van de verdachte bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot voornoemd bedrag worden toegewezen. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het subsidiair bewezenverklaarde feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.824,- ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij]. Vordering tenuitvoerlegging Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 14 oktober 2005 onder parketnummer 09-900664-05 is de verdachte veroordeeld tot, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. Immers, de verdachte heeft het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond. Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 36f, 37a, 38, 38a, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder de voorwaarden en stelt hierbij de proeftijd op 3 jaren, binnen welke proeftijd de verdachte zich zal houden aan de hieronder gestelde voorwaarden, teweten dat: de verdachte op geen enkele wijze, direct noch indirect, contact zal opnemen met [benadeelde partij]; de behandeling op 23 juli 2007 van start zal gaan; de verdachte zal verblijven in Groot Batelaar, gevestigd aan de Postweg 249 te Lunteren, hij niet van verblijfplaats zal veranderen zonder overleg en toestemming van de reclasseringsmedewerker; betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen van de behandelend psychiater, ook als dat inname van de voorgeschreven medicatie inhoudt; de verdachte zich niet zal onttrekken aan de behandeling; bij weglopen of recalcitrant gedrag zal de Reclassering onmiddellijk op de hoogte worden gesteld; de verdachte zich zal onthouden van het gebruik van alcohol, hard- en/of softdrugs en gokken nu dat niet is toegestaan; de verdachte zich zal houden aan urine- en bloedcontroles; de verdachte zich zal houden aan de dagbesteding in de vorm van behandeling/therapieën; de verdachte zal worden begeleid door de Reclassering Nederland en de Reclassering eenmaal in de twee weken contact zal onderhouden met de verdachte; de verdachte zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten; de Reclassering bij calamiteiten, zoals hierboven genoemd, onmiddellijk contact op zal nemen met de Officier van Justitie. De Reclassering dient drie maandelijks aan het Openbaar Ministerie te rapporteren omtrent de voortgang van de begeleiding van de verdachte. Veroordeelt de verdachte voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren. Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zulks onder dezelfde (bijzondere) voorwaarden, als hiervoor vermeld bij de terbeschikkingstelling onder voorwaarden. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 1.824,- (duizend achthonderdvierentwintig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met haar vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde partij], van een bedrag van € 1.824,00 (duizend achthonderdvierentwintig euro) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 36 (zesendertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering van het openbaar ministerie ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht en gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 14 oktober 2005 onder parketnummer 09-900664-05 opgelegde voorwaardelijke straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken. Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. D.J.C. van den Broek, in bijzijn van de griffier mr. S.A. Commandeur. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 juli 2007.